maandag 28 januari 2013

Het grote vogelweekend

Tom Van Dyck had het op de radio gezegd, dat je meer respect kreeg door te kijken naar die fladderende diertjes in de tuin. En tellen brengt rust in het hoofd, dacht meneer Janssens erbij.
Kelly moest die dag naar de markt en daarna naar het plukveld, om te kijken of de spruitjes de vorst overleefd hadden, dus hij had gezegd de vogels te tellen.
Gespannen zat hij voor het venster, een notitieblokje, en de poster waarop de meest voorkomende vogels opstonden bij hem. En de fles wijn, want het moest ook wat plezant blijven.
Daar, wat was dat? Hij nam de geleende verrekijker en staarde naar het beest in de tuin. Een kauw? of een kraai? Het was geen ooievaar. Meneer Janssens grinnikte dat zou grappig zijn, als er alleen maar ooievaars en pinguïns op zijn telblaadje zouden staan.
Het zwarte beest vloog weg.
En streek neer in een boomtop bij de buren.
Of was dat een andere? En die mus (of was het een winterkoninkje?) had hij die al?
Meneer Janssens maakte een prop van zijn blaadje met telresultaten en begon opnieuw.
Ellendige beesten, ze bleven niet zitten. waren het nu twee eksters of drie? Ze deden het expres, en de fles wijn was ondertussen ook al leeg, Tom Van Dyck zal waarschijnlijk iemand anders laten tellen. Meneer Janssens knarsetandde en stond bruusk op.

's Avonds kwam Kelly met blozende wangen van een hele dag in de koude buitenlucht thuis, een rieten mand met de laatste spruitjes.
'En hoeveel Pimpelmeesjes heb je geteld'

'Ze liggen op het koereke' gromde meneer Janssens, 'samen met die andere onnozele fladderaars' Ik breng even de verrekijker en dat loodjesgeweer terug naar de buurman, begin jij al te tellen, ze liggen stil nu.